Het Placebo-effect
Het placebo-effect is het mechanisme waardoor er een verbetering optreedt in de toestand van een zieke als respons op behandeling, terwijl die verbetering niet het rechtstreekse gevolg van die behandeling kan zijn. Anders gezegd: het placebo-effect treedt op wanneer een patiënt een medicijn zonder werkzame bestanddelen krijgt, maar toch verbetering ondervindt in zijn symptomen. Het placebo kan een pilletje van suiker zijn, een injectie met zout water, of een fysieke behandeling zonder daadwerkelijke ingreep.
Het woord ´placebo´ komt uit het Latijn en betekent ´ik zal een plezier doen´. Placebo´s worden van oudsher voorgeschreven meer voor de mentale rust van de patiënt dan voor fysiek effect. Placebo´s worden veel gebruikt in wetenschappelijk onderzoek naar de werkzaamheid van nieuwe medicijnen. Mede daardoor is er veel bekend over hun effecten. Uit die onderzoeken blijkt onder meer dat placebo´s:
in 35-40% van de gevallen even goed werken als medicijnen,
effectief te zijn tegen een groot aantal symptomen, waaronder pijn, stress, psychose, hoge bloeddruk, artritis, angina pectoris en zelfs kanker.
Het placebo-effect laat de kracht zien van mentale processen zoals overtuiging en de verwachting te genezen in het mobiliseren van de natuurlijke, zelf-genezende vermogens van de mens.
De mate waarin placebo-effecten optreden, is voor een deel afhankelijk van de status en geloofwaardigheid van degene die het placebo toedient. In een onderzoek met patiënten met maagzweren, kregen alle deelnemers hetzelfde placebo. De helft van de groep kreeg van
de dokter te horen dat het een nieuw medicijn was en dat het zonder enige twijfel zou
werken. De andere helft kreeg van verpleegsters te horen dat het een experimenteel medicijn was waarvan de werking nog onzeker was. Van de eerste groep ondervond 70% een afname van de symptomen en van de tweede groep slechts 25%.
Dit soort resultaten heeft ertoe geleid dat sommigen het placebo-effect verklaren in termen van hypnose of vatbaarheid voor suggestie, maar er zijn belangrijke verschillen. Bij de reactie op een placebo is geen staat van trance nodig, noch een suggestie van een hypnotiseur. In plaats daarvan is het een gevolg van de verwachtingen van de patiënt over wat er zal of zou moeten gebeuren. Het is waar dat die verwachting wordt beïnvloed door de overtuigingskracht van degene die het ´medicijn´ voorschrijft en door de verwachtingen die hij of zij wekt over de effecten ervan. Maar de verwachtingen van de patiënt zijn ook gebaseerd op eerdere ervaringen met behandeling van specifieke symptomen en op andere factoren. Mensen die een alcohol-placebo krijgen, reageren daarop ongeacht wie ze dat toedient.
De effectiviteit van een placebo wordt ook beïnvloed door de eigenschappen van het placebo. De kleur, grootte en kosten van een placebo-pil bepalen voor een deel de omvang van het fysiologische effect (een grote, dure, rode pil werkt meestal het best).
Het placebo-effect blijkt dus af te hangen van de geloofwaardigheid van de toediener, de overtuigingen van de patiënt en de mate waarin de patiënt in de specifieke behandelmethode gelooft.
Maar liefst 95% van de patiënten die consequent baat hadden van placebo's, rapporteerden pijnvermindering na de toediening van morfine, tegen slechts 54% van de patiënten die consequent niet reageerden op placebo's. Er zijn onderzoekers die daaruit concluderen dat de werkzaamheid van een medicijn altijd wordt bepaald door:
1. Het farmacologische effect van het werkzame bestanddeel van het medicijn.
2. Het placebo-effect dat voortkomt uit de verwachtingen van de patiënt.